Het verhaal van de versnellingen aan de fiets.

De allereerste fietsen waren doortrappers. Dat wil zeggen dat je constant moest blijven trappen op je pedalen. Als je even wilde rusten kon je je voeten wel van de pedalen halen, maar die bleven draaien zolang de fiets in beweging was, dus bleef bollen.

De uitvinding van het vrijwiel in 1894 veranderde de fietsbeleving enorm. Je kon nu trappen en dan even rusten met je voeten op de trappers! Dat maakte het fietsen heel wat minder vermoeiend. Na deze uitvinding werd er gezocht naar een systeem om sneller te gaan. Waar daarvoor de snelheid waarmee je de trappers bewoog de snelheid van de fiets bepaalde (samen met de grootte van de banden en de tandwielen), was het wachten op versnellingen om van een fiets een race-machine te maken!

Fiets 1

Het eerste systeem van versnellingen was een achterwiel met 2 tandwielen. Het moet rond 1870 geweest zijn dat er voor het eerst iemand met twee versnellingen fietste. Van versnelling wisselen deed je simpelweg door af te stappen en je achterwiel om te draaien. Aan elke kant van je wiel zat een tandwiel van verschillende grootte. Je moest dan natuurlijk ook wel sleutels meenemen om onderweg je wiel er uit te vijzen.

Fiets 2

In deze periode zijn ook fietsen met naafversnellingen ontwikkeld, die hun ontwerp hadden ontleend aan het bekende planeetmechanisme uit klokken.

Een naafversnelling werkt met een systeem van tandwielen, een planeetwielmechanisme. Andere namen voor dit mechanisme zijn epicyclisch systeem en planetair stelsel. Door het manipuleren van de versteller, die via een bowdenkabel met het versnellingsmechaniek is verbonden, worden de tandwielen geschakeld en verandert de overbrengingsverhouding. Er bestaan ook naven die worden bediend door even terug te trappen.

De ketting blijft op dezelfde plaats, maar door de naafversnelling trap je met een hogere of lagere versnelling.

Fiets 3

Aan het begin van de 20e eeuw werden de eerste derailleurs uitgevonden en getest. Deze bevatten grote hendels op de achterste staande buis van het frame, waar je door een slag te draaien kon wisselen van tandwiel. Vaak moest je achteruittrappen tijdens het schakelen om de ketting over te brengen. In 1937 werden derailleurs pas voor het eerst in de Tour de France gebruikt. In het begin waren er alleen achterderailleurs. Na een tijdje werden de hendels vervangen door een shifter op de schuine buis of een commandeur.

Fiets 4

Nadien zijn er ook voorderailleurs gekomen waarbij de overbrenging handmatig moest gebeuren. Daarna is dat systeem ook zoals de achterderailleur met een shifter op de schuine buis gerealiseerd.

In moderne fietsen zitten de shifters op het stuur bij de remmen.